Gisteren hakte ik de knoop door: ik knipte mijn eigen haar. Er moest echt weer een stuk af. Mijn haar kreeg weer gelijkenis met dat van Einstein.
Ik was al diverse keren teleurgesteld van de kapper vandaan gekomen in de afgelopen maanden. Dan knippen ze er een miniem stukje vanaf zodat je twee weken later weer het gevoel krijgt naar de kapper te moeten. Dus ik zette er zelf de schaar in. Nou heb ik dat vaker gedaan, dus zo eng vind ik dat niet meer. Slechter dan bij de kapper kan het echt niet worden. En ik ben heel tevreden met het resultaat. Een muts is niet nodig.
Figuurlijk gesproken moest er ook de schaar in een aantal dingen. Ik heb besloten bepaalde dingen niet meer te doen. Ik ben sinds long covid een paar keer naar familie- of klasgenoten bijeenkomsten geweest. Dat vergde een reis met openbaar vervoer en een afstand lopen. Te veel. Blijkt altijd achteraf. Dan kan ik dagenlang nauwelijks de bank af: moe en veel pijn. De regel dat je bij long covid niet over je grenzen heen moet gaan is makkelijker gezegd dan gedaan. Want tussen willen en doen ligt een hele oceaan.
Met pijn in mijn hart heb ik daarom wat dingen voor de komende tijd afgezegd. Snoeien in wat ik wel en niet doe. Ik moet mezelf voorop zetten. Alleen al in het dagelijks leven is mijn wereldje klein geworden. Familie en veel vrienden wonen verder weg. Ik merk dat voor mensen in de randstad het oosten psychologisch heel ver weg is. Héulemaal aan de andere kant van het land. Men komt niet zo snel mijn kant op. En ik kan ook niet verwachten dat men altijd maar naar mij toe komt. Maar moeilijk is het wel om te besluiten sommige dingen niet meer te doen.
De gedachte om terug te verhuizen speelt wel door mijn hoofd. Maar wat geef ik op, wat heb ik hier opgebouwd? En mijn actieradius zal daar ook klein zijn, net als hier. Ik ben er nog niet uit.
Vanmiddag komt een vriendinnetje langs die ik al lang niet meer zag. We gaan lunchen en veel bijkletsen verwacht ik. Zij woont ook in Overijssel, dus hoeft niet van ver te komen. Ik verheug me erop.